API SN

API SN is geclassificeerd volgens het API-systeem. Het American Petroleum Institute (API) ontwikkelde dit systeem in 1969. Nog steeds worden veel motoroliën langs deze API lat gelegd. Het API sorteert oliën volgens hun eigen formule en eigenschappen, omdat dit de mogelijkheid biedt om oliën ook onrechtstreeks te evalueren. De specificaties worden steeds scherper. API SN is relatief recent, in 2010, geïntroduceerd. Dit is nodig doordat de moderne standaarden strenger zijn dan vroeger.
Waarom API SN?
Deze API categorie is in oktober 2010 geïntroduceerd. Deze goedkeuring is de opvolger van de API SM en  API SL, en wordt nog breed gebruikt. Ten opzichte van de API SM specificatie, zijn er wel een aantal verschillen.

Deze specificatie laat zien dat een motorolie met deze specificatie verbeterde bescherming biedt tegen afzettingen op de zuigers bij hoge temperaturen. Daarnaast is een smeerolie die deze specificatie heeft beter in het tegengaan van sludge.

Naast deze specificatie heeft API ook nog een aparte toevoeging in het leven geroepen. Ze noemen di Resource Conserving. De API SN RC is gelijk aan de ILSAC GF-5 specificatie. Hierbij worden de hierboven genoemde kenmerken van API SN gecombineerd met fuel economy, bescherming van de turbocharger en bescherming van motoren die draaien op brandstoffen met een hoog ethanol gehalte. Als bijvoorbeeld de E85.
Toepassingen van API SN
Motoroliën die deze API specificatie of de RC specificatie mogen dragen hebben een viscositeit in SAE van 10W30, 5W30, 5W20, 0W30 of 0W20. De HTHS waarde is normaal gesproken laag bij deze oliën. Lager dan 3.5 cP. Basisoliegroepen zijn vaak groep II, groep III en groep IV, ook volgens API indeling voor basisgroepen.

Hieronder staan alle producten die de API SN specificatie mogen dragen. En die daar door API dus ook voor goedgekeurd zijn. Het aantal motoroliën laat zien dat deze specificatie veel voorkomt en voor veel verschillende smeermiddelen en voertuigen kan dienen.