ERE claimen als bedrijf: kansen voor MKB & wagenparken

Met ERE-certificaten (Emissie Reductie Eenheden) kunt u als bedrijf jaarlijks een vergoeding krijgen voor de CO₂-reductie die u realiseert door elektrisch laden. Den Hartog Zero Emission helpt u om die ERE’s te claimen en uw ERE-administratie zakelijk goed in te richten. 

21-11-2025ERE, Zero-Emission

Steeds meer bedrijven investeren in laadpalen voor medewerkers, bezoekers en hun eigen wagenpark. Die laadpunten zijn niet alleen nodig om zero-emissie te rijden, ze kunnen óók een extra inkomstenbron worden.

In deze blog:

  • welke zakelijke laadpunten meetellen voor ERE’s
  • hoe ERE past binnen ESG- en duurzaamheidsrapportage
  • welke rol de inboekdienstverlener en de auditor spelen

Welke laadpunten tellen mee?

De nieuwe ERE-regeling (vanaf 1 januari 2026) is bewust breder opgezet dan het oude HBE-systeem. Waar HBE’s vooral waren weggelegd voor grootverbruikers, zijn ERE’s ook toegankelijk voor MKB-bedrijven en kleinere wagenparken. Elke laadpaal in Nederland met een MID-gecertificeerde meter kan ERE’s opleveren, ongeacht waar hij staat of wie hem gebruikt.

1. Laadpunten op uw bedrijfslocatie

Onder andere de volgende laadpunten kunnen worden meegenomen:

  • AC-laadpalen op het parkeerterrein voor medewerkers en bezoekers
  • DC-snelladers voor bestelwagens, trucks of servicebussen
  • Laadpleinen voor klanten (bijvoorbeeld retail, leisure, logistieke hubs)

Zolang de laadpalen in Nederland staan een MID-meter hebben, en elektriciteit leveren aan wegvoertuigen met kenteken (geen interne installaties of procesverbruik) kunt u de geladen kWh laten meetellen voor ERE’s. Belangrijk: de ERE’s horen bij degene die volgens de NEa de stroom levert. Dat is in de praktijk vaak degene die de netaansluiting op naam heeft.

2. Laadpalen in lease- of exploitatieconstructies

Veel bedrijven werken met constructies waarbij de laadpaal:

  • geleased wordt via een derde partij, of
  • door een CPO (Charge Point Operator) is geplaatst, of
  • eigendom is van een leasemaatschappij.

Dat is niet automatisch een probleem. In de basis geldt: staat de netaansluiting (aansluitpunt bij de netbeheerder) op uw bedrijfsnaam en wordt via die aansluiting geladen voor wegvervoer, dan heeft ú recht op de ERE’s. Wel is het verstandig contractueel vast te leggen wie de ERE-opbrengst krijgt (u, de exploitant, of een verdeling).

3. Thuislaadpunten van medewerkers

Een interessante categorie zijn thuislaadpunten van medewerkers met een elektrische lease- of bedrijfsauto. Ook die kunnen onder voorwaarden worden gebruikt om ERE’s in te boeken:

  • De thuislaadpaal moet een MID-meter hebben.
  • De laaddata (kWh) moet jaarlijks volledig worden aangeleverd.
  • Er moeten afspraken worden gemaakt tussen werkgever, werknemer (en eventueel leasemaatschappij) over wie de ERE-opbrengst krijgt.

Veel werkgevers kiezen ervoor om zelf de ERE’s te claimen in ruil voor een lagere thuislaadvergoeding, of de ERE-opbrengst (deels) te laten bij de medewerker als extra incentive.

4. Administratieve voorwaarden per laadpunt

Voor elk laadpunt (of cluster) is het volgende nodig:

  • Merk en type laadpaal
  • Bewijs van MID-certificering
  • Jaarlijks overzicht van geladen kWh (via backoffice, e-mobility platform of handmatige meterstand)
  • Locatie (adres) en koppeling aan de juiste netaansluiting
  • Jaarafrekening van uw energieleverancier ter controle

Bij meerdere laadpalen binnen één bedrijfsvloot lopen de opbrengsten volgens praktijkvoorbeelden al snel op tot duizenden euro’s per maand, mits de administratie goed is ingericht.

Koppeling met ESG en duurzaamheidsrapportage

ERE’s zelf zijn géén ESG-credits

Veel bedrijven kijken inmiddels verder dan alleen kosten en opbrengsten: ESG, CSRD en CO₂-rapportages worden steeds belangrijker. ERE’s passen daar op een interessante manier tussen. ERE-certificaten zijn geen ESG-credit en tellen niet één-op-één mee als duurzaamheidslabel of CO₂-compensatie in uw rapportage. In het naslagdocument wordt expliciet gesteld dat ERE’s niet rechtstreeks bijdragen aan andere duurzaamheidsdoelen zoals ESG-rapportage.

Wat ERE’s wél zijn:
  • een financiële beloning voor de CO₂-reductie die u sowieso al realiseert met elektrisch laden
  • een “vervuiler betaalt”-mechanisme: geld stroomt van fossiele brandstofleveranciers naar partijen die vergroenen

Administratie als basis voor CO₂-inzicht

Hoewel ERE’s zelf geen ESG-credit zijn, sluit de gevraagde administratie sterk aan bij wat u tóch al moet doen voor duurzaamheidsrapportages:

  • kWh per laadpunt / locatie
  • herkomst van uw stroom (netgemiddelde, PPA, eigen opwek)
  • koppeling met voertuigen en kilometers

Die data helpt u bij het berekenen van scope 2- en (indirect) scope 3-emissies, maakt het mogelijk om CO₂-besparing van elektrisch rijden concreet te tonen en ondersteunt CSRD-rapportage en interne KPI’s voor mobiliteit en energietransitie. Zo levert de ERE-administratie u niet alleen geld op, maar ook betrouwbare data voor uw duurzaamheidsrapportage. Benieuwd naar wat Den Hartog Zero Emission voor u kan betekenen? Neem contact met ons op.

Versterking van de businesscase voor elektrisch rijden
  • lagere kostprijs per kWh (ca. €0,10 “korting” per kWh)
  • lagere energiekosten per kilometer
  • lagere onderhoudskosten
  • toegang tot zero-emissiezones en gunstige regelgeving

Voor grotere wagenparken (bestelauto’s, trucks) lopen de ERE-opbrengsten al snel richting duizenden euro’s per jaar per locatie, wat direct helpt om de Total Cost of Ownership (TCO) van elektrisch rijden verder te verlagen.

Rol van inboekdienstverlener en auditor

De regelgeving rond HBE en ERE is complex en de risico’s bij fouten zijn groot. Daarom introduceert de NEa vanaf 1 januari 2026 een nieuwe centrale partij: de inboekdienstverlener.

Waarom een inboekdienstverlener?

Tot en met 2025 konden bedrijven met een KvK-registratie in principe zélf HBE’s inboeken in het register van de NEa. Vanaf de overgang naar ERE geldt:

  • Alleen bedrijven die meer dan 2.000.000 kWh per jaar laden, mogen inboeken.
  • Alle andere partijen (MKB, kleinere vloot, gemengde locaties) moeten via een inboekdienstverlener als Den Hartog Zero Emission werken.
  • Ook veel grootverbruikers kiezen er in de praktijk voor om tóch een inboekdienstverlener te gebruiken vanwege kennis, proces en risico’s.

Wij zijn als inboekdienstverlener door de NEa geaccrediteerd en worden streng gecontroleerd. Meer weten over wat een inboekdienstverlener zoal doet? Lees daarvoor dit blogbericht.

Rol van de auditor

Naast de inboekdienstverlener is er de geaccrediteerde auditor / certificerende instelling, deze partij voert o.a. het volgende uit:

  • controleert jaarlijks of de administratie van ons als inboekdienstverlener klopt
  • verifieert of de ingeboekte kWh en ERE’s voldoen aan alle wettelijke eisen
  • bekijkt of processen en interne controles op orde zijn

Pas na een positieve audit mogen ERE’s definitief worden ingeboekt en verhandeld.

Hoe Den Hartog Zero Emission u helpt

Den Hartog Zero Emission is een door de NEa geaccrediteerde ERE-inboekdienstverlener en neemt voor MKB-bedrijven en wagenparkbeheerders het grootste deel van het werk uit handen:

  • inventarisatie van uw laadinfra en netaansluitingen
  • advies over MID-meters en uitbreidingen
  • koppeling met backoffice-systemen en datastromen
  • organisatie van de jaarlijkse dataverzameling
  • coördinatie met externe auditor
  • rapportages en terugkoppeling via klantportaal

Zo wordt ERE claimen als bedrijf geen extra last, maar een logische uitbreiding van uw bestaande laad- en duurzaamheidsstrategie. Wilt u weten wat ERE’s uw bedrijf kunnen opleveren? Neem contact op voor zakelijke ERE-administratie Wij denken graag met u mee over de kansen voor úw MKB-bedrijf of wagenpark.

In ander nieuws

  • Waarom stapt Nederland over van HBE naar ERE?

  • Wat doet een inboekdienstverlener van ERE-certificaten?

  • Is mijn laadpaal geschikt voor ERE’s? Alles over MID-meters

  • Wat zijn ERE-certificaten? (opvolger van HBE)

  • De vrachtwagenheffing komt eraan en dat raakt iedereen in het wegtransport.

  • Hoe zet jij de stap naar zero-emissie transport?