De agrarische sector in Nederland heeft te maken met drie verschillende broeikasgassen. Het gaat dan om CO2, lachgas (N2O) en methaan (CH4). Voor deze drie broeikasgassen zijn emissienormen vastgesteld.
Uitstoot broeikasgassen
Op dit moment is de Nederlandse landbouwsector voor ongeveer 10% verantwoordelijk voor al de in Nederland uitgestoten broeikasgassen. Van die 10% komt weer het grootste gedeelte op de rekening van de melkveehouders. Dit komt doordat methaan en lachgas een grotere belasting hebben op het broeikaseffect dan CO2. Het effect van methaan is 21 keer sterker dan het effect van CO2. En het effect van lachgas, N2O is 310 keer sterker dan het effect van CO2. Beide gassen komen vrij bij mest, bemesting en gassen van dieren. Toch is het aantal broeikasgassen ten opzichte van 1990 gedaald met zo’n 18%.
Methaan emissie (CH4)
Methaan ontstaat uit mest op het moment dat bacteriën in de mest het organische materiaal in de mest afbreken. Hoeveel van dit gas ontstaat is afhankelijk van de opslag. Is het warmer of wordt er meer mest per m3 opgeslagen zal er ook meer CH4 vrijkomen. Hoe korter de mestopslag in koude ruimten, hoe lager de methaanuitstoot zal zijn.
Methaan wordt door vrijwel alle dieren “uitgestoten”. Voornamelijk rundvee en schapen zijn verantwoordelijk voor de methaanuitstoot.
Lachgas (N2O)
Stikstof in de bodem kan omgezet worden in lachgas. Dit gebeurd als gewassen niet voldoende stikstof opnemen of als er bemest wordt met stikstof. Gewassen worden bemest met stikstof omdat stikstof belangrijk is voor het fotosynthese proces. Wanneer het fotosynthese proces in een gewas sneller werkt kan deze plant ook sneller groeien en harder ontwikkelen. Het nadeel van bemesten met stikstof is dus het ontstaan van het broeikasgas lachgas.
Naast de hoeveelheid stikstof in de grond spelen nog andere omstandigheden als bemestingstijdstip, weersomstandigheden, etc. een rol. Ook wordt een gedeelte van de stikstof uit de bodem gespoeld door (oppervlakte)water. Hierdoor kan in het water (verderop) ook weer lachgas ontstaan.
CO2
Dit broeikasgas is toch wel de bekendste van de drie broeikasgassen. Dit ontstaat voornamelijk uit het gebruik en verbruik van verschillende machines en installaties in het bedrijf. Zoals bekend is, hoe meer brandstof wordt verbruikt, hoe meer energie wordt verbruikt, hoe meer CO2 wordt uitgestoten. De landbouw heeft als voordeel dat er door grote weidevelden ook weer CO2 wordt opgenomen. In Nederland is ongeveer een kwart bedekt met weiden. Toch is dit voordeel niet zo groot als het lijkt. De opgenomen hoeveelheid broeikasgas komt namelijk weer vrij op het moment dat het gebruikt wordt door een koe, of als het afsterft.
Veranderingen landbouw
Om de verschillende broeikasgassen in uitstoot te verminderen zijn er verschillende acties ondernomen. Zo wordt in de landbouw geprobeerd om grasland zo goed mogelijk in stand te houden. Dit verminderd de lachgas uitstoot. Ook moet de aankoop van krachtvoer en kunstmest teruggedrongen worden en geprobeerd worden om eigen mest en eigen voer beter te benutten. Het lijkt erop dat deze verandering door veel agrariërs ook is ingezet.
Daarnaast wordt geprobeerd om zogenaamde dierduurzaamheidsmaatregelen te treffen. Hierdoor valt er minder melkvee uit, waardoor de veestapel ouder wordt.De gemiddelde melkproductie neemt toe, en ook zal er minder jongvee nodig moeten zijn. Het lijkt erop dat er dan op elk gebied winst geboekt zal kunnen worden.